Nu het er naar uitziet dat we voorlopig nog wel verstoken zullen blijven van onze wekelijkse clubavonden, is het bepaald prettig dat mijn goede collega Nico Lemsom me verblijdde met een partij en verhaal uit de oude doos, namelijk zijn winst op Jan Hein Donner in een simultaan die hij gaf in Emmeloord in 1975. De partij heeft een connectie met het heden, de laatste partij uit de tweekamp Carlsen - Nepomniatsji, namelijk een pionnenblokje in het centrum en complicerend spel van de ene speler, terwijl de ander de eenvoud zoekt. Maar waar de uitdager van afgelopen week geen succes had, had de uitdager dat in die bewuste V&D-simultaan in Emmeloord wel!

Nico schrijft over deze partij én de simultaan: "Toen ik aan het bladeren was in oude krantenknipsels vond ik een verslag van Jan Visser. Toenmalig voorzitter van de Schaakclub.
In “Het Nieuwe Land” werd door Visser verslag gedaan van het bezoek van Donner en Withuis aan de schaakclub op maandag 17 februari 1975.
Dit in het kader van de V&D simultaanseances, dat waren nog eens tijden!

 Withuis speelde tegen 32 schakers uit Emmeloord en omstreken. Hij verloor er 3 en speelde twee keer remise, winnaars waren Buys en Glebbeek van Schaakclub Emmeloord en Ten Have uit Lemmer. Remise speelden Speelman uit Emmeloord en de Vries uit Lemmer. Een mooie score van 87,5 %.

Donner speelde een kloksimultaan tegen 12 tegenstanders. Dat waren: Bouw, Ekhart, Stomhorst, Frankema, Zee, Valkema, v.d. Vorm, Teesink, Lemsom, Boschma, Hornstra, en Visser.
Donner won er 9 speelde remise tegen Hornstra uit Steenwijkerwold en verloor van Boschma uit Lemmer en van Lemsom. Een matige score van 79,17 %.
Mijn partij tegen Donner [zie boven; FH] was nogal vreemd, hij liet zich veel te gemakkelijk een stuk afpakken waarna hij snel kon opgegeven.

Het was zeker gezellig om nog even na te praten.
En toen kwam o.a. de partij van Brown tegen Sosonko aan de orde, die in het Hoogoventoernooi werd gespeeld. Die partij werd remise maar er moest ergens winst voor wit in zitten.
Een van de omstanders stelde toen voor om 21. Dd2-c1 te spelen. Donner schreef daarover in de Volkskrant van dat weekend. Omdat hij natuurlijk niet wist wie die zet had voorgesteld laat ik dat hierbij weten, het was Pieter Faber."


Dat een schaker uit de polder in een landelijke krant verschijnt, was op zich natuurlijk al bijzonder. Maar er is nóg iets bijzonders aan de hand met dit geval! Ik herinner me de partij die Donner bespreekt! Vorige week vertelde ik al dat ik in de loop van mijn middelbare school het schaken weer opgepakt had en in die tijd had ik ook de gewoonte geannoteerde partijen te verzamelen en in een plakboek te doen. En laat nou net op de eerste bladzijde van dat boek de partij tussen W. Browne en G. Sosonko besproken worden! De winnende zet Dc1! die Pieter Faber aan Donner voorstelde, komt er niet in voor. In plaats daarvan staat er als conclusie: "Zwart heeft nu twee paarden voor de dame. Dat is theoretisch natuurlijk onvoldoende. Hij dient er in elk geval nog een pion bij te winnen doch vooral het initiatief te handhaven. De gegeven positie werd in de perskamer koortachtig geanalyseerd. Na bijvoorbeeld 21. Tc1 zou 21. .. b5 felle aanvalskansen bieden. Echter heet wit in de zet 21.h4, - een zet die Sosonko vreesde - een prettig alternatief. Hoe dit zij, wit accepteerde remise. Hij moest nog 20 zetten doen in 10 minuten, dat karwei durfde hij niet aan." Blijkbaar had de opening Browne enorm veel tijd gekost, niet vreemd overigens, want Browne was een notoire tijdvreter. Ook hier weer een connectie met de net afgelopen tweekamp om de wereldtitel: ook daar werd weer met een heuse tijdcontrole gespeeld. 

Frank Hoogenboom