Emmeloord bereikte dus de finale van de beker, maar dat lag niet aan onderstaande partij.

Wit: Jon Derks (Steenwijk)
Zwart: Frank Hoogenboom (Emmeloord)

Emmeloord - Steenwijk, halve finale FSB-beker, 22 april 2013, bord 3, Koningsindische opening

1. Pf3 c5 2. c4 g6 3. Pc3 Lg7 4. e3 Minder ambitieus dan e4 of d4, maar toch lastig te bestrijden. 4. .. d6 5. d4 Pd7 6. Le2 Pgf6 7. 0-0 0-0 8. Dc2 a6 9. Td1 b6 De witte opstelling ziet er solide uit. Het leek me het beste de loper naar b7 te brengen om in ieder geval e4 onder schot te houden. 10. Tb1 Lb7 11. d5 Dc7 Nu Pd5 voorlopig van de baan is, kan de dame naar dit veld. Het valt intussen niet mee een geschikte voortzetting voor zwart te vinden. Wit heeft daar minder moeite mee: 12. e4 Td8 13. h3 h6 Lg5 toelaten lijkt me de dood in de pot. 14. Lf4 Pe8 In de theorieboeken lees ik dat je met zwart naar e6 moet streven, maar in deze stelling is dat (nog) uitgesloten. 15. Ld3 Kh7 16. Lh2 Lf6!? Idee Pg7-h5, maar ja, wat als wit daar g2-g4 tegenover had gesteld? 17. h4?!  Wit had kennelijk iets anders in de gedachten, maar deze zet geeft me de gelegenheid mijn stelling te bevrijden. g4 leek me beter. 17. .. Pe5 18. Pxe5 dxe5 19. Lg3 Pg7 20. Le2 e6! Dit is zonder twijfel het moment voor deze breekzet. 21. Td3 De7 22. Dd2 dxe5 23. Pxd5 Lxd5 24. cxd5! Over deze zet was Derks terecht tevreden. Het lijkt een nadeel dat wit de diagonaal voor zijn witveldige loper gesloten houdt, maar er staat ruimte op de damevleugel tegenover, terwijl zwart geen tegenspel op de koningsvleugel kan ontwikkelen. 24. .. Lxh4 25. Lxh4 Dxh4 26. Th3 Df4 27. Dxf4 exf4 28. Lxa6 Tfe8 29. Ld3 Te5 30. Td1 Pe8 31. f3 Pf6?! Een slag in de lucht. Beter direct Pd6. 32. Kf2 Kg7 33. Tc1 Ta8 34. Lb1 Ta4 35. Thh1 Pe8 36. Thd1 Pd6 Zwart heeft kostbare tijd verspild en wit staat ideaal voor een doorbraak. 37. b3 Ta8? Onopvallend, maar waarschijnlijk de beslissende fout! Na Ta7! lijkt zwart zich te kunnen redden, bijvoorbeeld b4, c4 of a4, f5, exf5, Pxf5, Lxf5 (of b4, Td6), Txf5, b4, cxb4, Tc6 (of Tc7, Tff7=), Ta5, Tc7 (of Txb6, Txa5 met voordeel voor zwart), Txc7, dxc7, Tc5 en zwart leeft nog. 38. a4 f5 Blijven staan is geen optie. Zwart moet tegenspel ontwikkelen tegen het witte centrum en proberen zijn meerderheid op de koningsvleugel te activeren. 39. exf5 Pxf5 40. Lxf5 Txf5 41. d6! Td8 42. b4! De juiste beslissing! Wit dringt binnen met zijn toren. 42. .. cxb4 43. Tc6! Wederom voortreffelijk gespeeld. Tc7+ ziet er aantrekkelijker uit, maar na Kf6 lijkt zwart voldoende druk tegen de d-pion te hebben om zich te redden. Nu zal het echter anders lopen... 43. .. Ta5 44. d7! Als zwart op de 37ste zet Ta7 en op de 41ste Td7 had gespeeld, was deze mokerslag niet mogelijk geweest. 44. .. Ta7 45. T1d6 De torens heersen nu op de 6e rij. 45. .. T8xd7 46. Txg6+ Kf7 47. Tgf6+ Ke7 48. Txf4 Txa4 49. Txb6 Td2+ 50. Kg1 Ta1+ Dit maakt het er niet beter op. Na Tb2, Txh6, Ta1+, Kh2, Taa2, Tg4 kan zwart nog vechten. 51. Kh2 Tb1 52. Tfxb4 Txb4 53. Txb4 Kf7? (Zie diagram) Waarom geen Kf6? Ik had enig vertrouwen dat deze stelling remise te houden zou zijn. Twee pionnen tegen één, maar op dezelfde vleugel, dat moest toch kunnen? 

Derks-Hoogenboom na 53. .. Kf7

Helaas moest ik ervaren dat zwart in het vervolg kansloos is. Maar dat is nog niet alles. Het wordt tijd de grote Max Euwe te citeren: Het toreneindspel is het belangrijkste onderdeel van de theorie der eindspelen, vooral vanuit praktisch standpunt bekeken. Reeds het ogenschijnlijk eenvoudige eindspel van toren plus pion tegen toren, dat in de praktijk vaak voorkomt, bevat een aantal pointes en karakteristieke wendingen, die men als partijspeler - zelfs in de lagere klassen - beslist moet kennen (voorwoord bij Het Eindspel 3, toreneindspelen. Euwe en Van Wijgerden, 1981). Bladerend in dit standaardwerk vond ik twee vrijwel identieke voorbeelden, te weten stelling 127, Smyslov-Keres, Moskou 1949 en stelling 129, Gliksman-Novak, Stary Smokovec 1976). Ik kan me voorstellen dat zeker het tweede voorbeeld u weinig bekend voorkomt. Maar ja... In eerstgenoemde stelling waren de 2 pionnen verder opgerukt dan in onze partij, maar in de tweede stonden ze op dezelfde plek! Alleen mijn pion stond een rij naar achteren. En wat blijkt nu: de stelling met de verder opgerukte pionnen is remise te houden en in de tweede stelling die bijna als twee druppels op de mijne leek, is zwart reddeloos verloren! De reden is dat zwart de witte koning niet vanaf de onderste rij schaak kan houden, omdat de pionnen hem beschermen! Kortom, mijn weinig handige optreden in het vervolg had weinig meer uitgemaakt. Ik was verloren! Wit zou overigens moeten winnen door zijn toren naar f1 te spelen, zodat hij g3 kan spelen zonder door slaan op f3 gehinderd te worden. Maar gegeven mijn tijdnood waren al deze fijnzinnigheden zelfs niet eens nodig. Er volgde nog... 54. Tb6 Kg7 55. Kh3 Td4 56. Te6 Tf4 Beter Td1. 57. Te4 Tf6 58. Kg3 h5 Regelrecht het moeras in. 59. Kh4 Tg6 Of Kg6, f4, Ta6, Te5, Ta4, g3, Ta1 (te laat), Tg5+ en wit wint. 60. g3 Kh6 61. Te5 Tf6 62. f4 Tg6 63. Txh5 Kg7 64. Tg5 en opgegeven.